Interview met Jesse Kuijper, voorzitter INS

06 Apr 2016

Door Anja van Rijs.

 

Click here for English translation (pending)

Jesse Kuijper, voorzitter INS

Jesse Kuijper, voorzitter INS

 

Waarom ben je voorzitter van INS geworden?

Dit voorzitterschap komt voort uit de liefde voor het land Indonesië. Die liefde is al bij mijn eerste bezoek ontstaan, toen ik via mijn functie in de internationale boswereld reageerde op de oproep van de Indonesische president Yudhoyono in 2007 in Bali om iedereen die iets kon bijdragen aan het behoud van de Indonesische bossen zich te melden. Zodoende ben ik in 2008 uitgenodigd om als presidential funder van Yudhoyono een week zijn gast te zijn. Daar heb ik een leuke groep mensen leren kennen, waaronder naast de president en een aantal ministers, Umar Hadi, die later tweede man werd op de Indonesische ambassade. Deze mensen vertelden heel enthousiast over het nieuwe Indonesië en wat daar mogelijk was en toen ik zag wat de potentie was voor zowel het werk van de Stichting Borneo Initiative als ook de enorme vooruitgang en dynamiek van dat moment, ben ik verliefd op het land geworden. Umar Hadi wilde het nieuwe Indonesië ook bekend maken in Nederland en zocht een groep mensen die het vertrouwen hebben in dat nieuwe Indonesië en het enthousiasme om dat verder te vertellen. Hij kwam uit bij de Stichting ‘Vrienden van Linggarjati’, zeg maar de voorloper van INS. Umar vroeg mij daar een rol in te spelen en zo werd ik op 22 maart 2013 de eerste voorzitter van de Indonesia Nederland Society, die inmiddels 3.5 jaar geleden in het Promenadehotel in Den Haag is opgericht.

 

Wat trekt je aan in Indonesië?

De wonderlijke combinatie dat het een land is dat heel ver weg ligt en waar je je als Nederlander heel erg thuis voelt. Dat heb ik niet alleen, dat hebben heel veel Nederlanders. We eten in Nederland nog steeds een groot aantal Indonesische gerechten, we kennen een hoop uitdrukkingen uit de taal en we zijn een beetje bekend met de cultuur, omdat er zoveel Nederlanders zijn met een Indonesische achtergrond doordat hun ouders of grootouders daar opgroeiden.

Toen ik tien jaar geleden voor het eerst in Indonesië kwam, zat het land in dezelfde ontwikkelingsfase die wij 30-40 jaar geleden doormaakten. De democratisering en economische groei gaf veel dynamiek en daar wil je graag bij zijn. In die dynamiek hebben de grote dingen voorrang en willen de kleinere dingen weleens een wat mindere rol krijgen en juist Nederlanders zullen zich vanwege de band met Indonesië wat vaker en eerder geroepen voelen die rol te willen spelen, of te kunnen aanvullen of te kunnen adviseren.

Ik geloof niet dat onze banden alleen economisch zijn, maar wel dat we die bijzondere band ook graag inhoudelijk willen voeden. Het aardige is dat je dat ook aan de Indonesische kant merkt. De gemiddelde leeftijd van Indonesiërs ligt geloof ik ergens achter in de 20, dus bijna niemand spreekt meer Nederlands of heeft actief met Nederland te maken gehad, maar je ziet ook bij de jongere generaties dat Nederland nog steeds iets bijzonders is, zij het dat je dat wel moet voeden.

Er komt een groot aantal Indonesische studenten naar Nederland, jaarlijks zo’n 2.000, die hebben wel die bijzondere band, maar heel veel anderen niet. Ik denk dat als we die band levend willen houden, we daar van beide kanten in moeten investeren en het lijkt mij aan INS om daar stappen in te zetten. Het is ook fijn dat INS is gelieerd aan INYS, een prachtige club die zich sterk op de jongeren richt.

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst en we zien dat INYS met enthousiasme en nieuwe media grote groepen young professionals weet te benaderen. Dat past in de honderden relaties die we op allerlei niveaus tussen beide landen hebben. Ik denk dat wij met geen enkel ander land zoveel bilaterale en verschillende betrekkingen onderhouden als met Indonesië. Niet alleen op officieel, maar juist op onofficieel niveau.

Ik heb veel Aziatische landen bezocht en kom graag in bijv. Singapore en HongKong, maar daar heb ik een totaal andere band mee, je voelt er niet de betrokkenheid bij die je bij Indonesië voelt. Indonesië kruipt onder je huid, dat is heel apart. Ik heb er geen familiebanden mee, ergens een overgrootvader die er in het leger heeft gediend, hoewel, mijn schoonvader is in Batavia geboren dus mijn vrouw heeft wat directere banden met Indonesië.

In de kern zijn Indonesiërs vriendschappelijk. Het is een volk dat grosso modo eerst luistert voordat het een oordeel heeft en Indonesiërs combineren dat met een bedachtzaamheid die wel eens als bescheidenheid wordt uitgelegd. Maar ik denk dat vriendelijkheid de grootste kerneigenschap is, Indonesiërs zijn vriendelijke mensen. Natuurlijk, dé Indonesiër bestaat niet; tussen de Javaan of de Balinees of de inwoners van Kalimantan zitten wel degelijk scherpe verschillen, maar als je er dan toch een gemeenschappelijk kwaliteit moet uitlichten, is dat het vriendschappelijke.

Of ik Indonesiërs zakelijk vindt? Je moet daarin meenemen wat de historie van het land is. Het is een land waar je, zoals overigens in meer Aziatische landen, een conflict-mijdende cultuur ziet. Dat zou je kunnen koppelen aan wat minder zakelijk zijn, maar daar staat tegenover – en dat maakt hen zeker zakelijk – dat Indonesiërs zeer gericht zijn op partnerships en die partnerships met veel toewijding lang in stand houden. Duurzaamheid en duurzame relaties zijn à priori economische begrippen en in dat opzicht zou ik Indonesiërs dus zeker als zakelijk willen omschrijven. Kijkend naar de ontwikkelingen na 1998, is het land veel internationaler, opener, directer en democratischer geworden. Al die ontwikkelingen hebben het proces van verzakelijking of een zakelijker opstelling versterkt. Ook in Indonesië dringt de globalisering onafwendbaar door.

Waar ik wel eens moeite mee heb in de omgang van Indonesiërs, en wat ik ook wel om me heen hoor, is het toch soms wat moeilijk inschatten van hoe processen in elkaar zitten. Je hebt wel eens het idee dat je af en toe een beetje in een black box zit. Maar wat me altijd opvalt, is dat het proces achteraf veel minder een black box was dan je dacht. Gek genoeg geldt dat niet alleen voor buitenlanders, ook voor Indonesiërs zelf is het proces soms lastig in te schatten. Je kunt zeggen dat het een nadeel is dat niet alles transparant is of volgens geijkte en vaste patronen verloopt, maar als je zo’n proces een paar keer doorlopen hebt, begin je wel degelijk een patroon te herkennen en onderscheidt het zich zeker niet ten negatieve van andere landen. Soms is er ook nog wel meer mogelijk omdat, als de kogel eenmaal door de kerk is, er ook aanzienlijk meer productiviteit in het proces zit. Het nadeel van Indonesië is dat als je het niet kent, je geneigd bent het als een moeizaam, traag, onvoorspelbaar en ingewikkeld procesland te zien, maar dat wordt eigenlijk gelogenstraft door het feit dat er heel veel internationale bedrijven al heel lang heel erg succesvol zijn.

Dat past niet bij het beeld dat in Nederland over Indonesië leeft. Het is dan ook een taak van zowel de Indonesische overheid als haar ambassades en de organisaties die Indonesië een warm hart toedragen, dat verschil tussen perceptie en werkelijkheid te verkleinen.

 

Wat zijn dan die patronen in dat proces?

Het is van de buitenkant gezien een bureaucratisch land en de ministeries zijn niet zo toegankelijk in beeld en geluid zoals wij dat hier wellicht kennen. Maar als je er een paar keer bent geweest, je gaat het gesprek aan en dient de vergunningsaanvraag in met behulp van een goede lokaal adviseur, dan blijkt dat het er in taal en vorm misschien wat ingewikkelder uitziet, maar dat het ook heel erg lijkt op het proces dat je ook hier moet doorlopen. Het aardige is dat we, als we naar de Indonesische overheid kijken, met name op dit soort dingen gefocust zijn en we eigenlijk over het hoofd zien dat onze eigen overheid min of meer hetzelfde in elkaar zit en minstens zo onvoorspelbaar is. Maar omdat we het in Nederland als dagelijkse ervaring meedragen, stappen we daar gemakkelijker overheen.

Indonesië is een tikkeltje complex in het begin en ik zal zeker niet zeggen dat de paden daar over rozen lopen, maar je kunt ook stellen dat als het je ambitie is om daar succesvol te worden, de overheid geen belemmerende factor is. Dat is meer de perceptie vooraf dan de praktijk. Die praktijk moet je ervaren hebben voordat het bureaucratische beeld weg is.

 

Is het zo dat je altijd een agent nodig hebt in Indonesië?

Dat is per industrie verschillend, je kunt wel zeggen dat succesvolle bedrijven heel vaak een langdurige relatie met partners in Indonesië hebben. Dat is overigens niet uniek, dat geldt ook voor Amerika, Zuid-Europa, Duitsland of België. Als je in een groot land iets op eigen kracht wilt bereiken, moet je ook een krachtige organisatie hebben. Zo werkt het in ieder land. Heb je een bedrijf dat juist wel vaart bij partnerships, dan is het voordeel van Indonesië dat de Indonesische partners veel meer op de lange dan op de korte termijn zijn gericht, wat je bijvoorbeeld meer in Chinese relaties ziet. Dat is een groot verschil. Je zult minder opportunisme tegenkomen, maar je zult in het begin veel harder moeten werken om de relatie echt toekomstbestendig te maken.

 

Je hoort vaak dat je juist bij Indonesiërs in de informele sfeer contacten moet leggen en dat pas als de persoonlijke contacten goed zijn, je zaken kunt gaan doen. Ervaar jij dat ook zo?

Ja, en dat is, los van het vriendschappelijke, meer gericht op het elkaar beter leren kennen. Ook daarvoor geldt dat de meest succesvolle relaties die ik heb zien ontstaan, begonnen bij bedrijven die daar veel tijd in investeerden, die eerst op bezoek kwamen om het bedrijf te leren kennen, de mensen daarachter te leren kennen en de visie te leren kennen.

Vaak is het aan Indonesische zijde ook het aftasten of men wel aan de verwachtingen kan voldoen en als men daar niet zeker van is, dan zal men ook niet snel een relatie aangaan.

Het is een heel duidelijk fenomeen dat je in Indonesië, maar hetzelfde geldt ook voor grotere delen van Azië, veel meer tijd moet besteden in het voortraject en dan, uiteindelijk, ook de situatie creëert waarbij beiden baat hebben van de langdurige relatie. Want als je zoveel voor-investeert, kun je dat ook niet op een transactie terugverdienen.

Dus naar binnen en naar buiten rennen met het papiertje van de gewenste transactie in de hand en zeggen ‘lever of koop het maar’, ik weet niet of het in Nederland zou werken, maar het werkt niet in Azië en zeker niet in Indonesië.

 

Heb je enig idee wat Indonesiërs van Nederlanders vinden?

Nederlanders worden, denk ik, internationaal maar ook in Indonesië gezien als een vrij direct volk, waarmee het uiteindelijk prettig zaken doen is. Omdat die duidelijkheid, ook al is die in veel culturen verpakt in vormelijkheden, juist in zakendoen heel prettig is. Daarom zijn Nederlanders overal ter wereld succesvol en ook zeker in Indonesië. De rol van het verleden, als die al speelt, is vaak positief en dan kom ik terug op het delen van gerechten, taal, kennis van de cultuur. Ik denk dat het grootste voordeel van Nederlanders is dat ze zich niet alleen willen verdiepen in de cultuur, maar dat die cultuur ook een deel van hen is. Een Nederlander zal het in Jakarta gemakkelijker hebben dan een Fransman, Duitser of een Amerikaan. Die moeten meer moeite doen om te begrijpen hoe de cultuur in elkaar zit. Juist in een land als Indonesië hebben Nederlandse bedrijven en zakenmensen extra kansen, gekoppeld aan een grote en groeiende economie, een interessante afzetmarkt en een minstens zo interessante productiemarkt. Door de speciaal ingestelde taxfree zones kunnen producten voor de internationale markt worden geproduceerd zonder allerlei fiscale nadelen. Het land is in opkomst omdat het een stabiele arbeidsmarkt heeft met een gematigde loongroei. In landen met een groeiende economie is altijd wat meer inflatie en ook in Indonesië gaan de lonen met 5-10% omhoog, maar het is nog steeds minder schokkend dan dat je in de omliggende landen ziet. Die combinatie van omstandigheden maakt het investeringsklimaat gunstig. Maar zeker – en dat geldt in zijn algemeenheid voor investeringen en voor Indonesië helemaal – met name als die voor de wat langere termijn worden gedaan.

 

Hoe zie je de continuïteit van Indonesië?

Ik denk dat president Yudhoyono, die acht jaar aan de macht is geweest, een grote stabiliteit heeft gebracht. De transitie van dat presidentschap naar dat van Joko Widodo lijkt succesvol te zijn verlopen. De approval rates van Jokowi zijn na 1,5 jaar regeren hoog en zijn regering kan nu echt besluiten nemen. Partijen uit de oppositie werken mee met de coalitie en de voorspelling kan worden gedaan dat Indonesië ook de komende jaren behoorlijk stabiel is. Natuurlijk gaat het er bij de beoordeling van stabiliteit om hoe je de positieve en negatieve factoren van invloed weegt, maar de democratisering, economische ontwikkeling, de de-radicalisering en de milde vorm van religie, maken Indonesië tot een stabiel land.

Je moet dat wel koppelen aan de vertaling van de economische ontwikkeling naar de Indonesische maatschappij, er moet nog heel veel sociaal ontwikkeld worden, de investeringen in onderwijs, gezondheidszorg maar ook infrastructuur en defensie zijn zeer hoog op een bescheiden overheidsbudget gemeten naar de grootte van het land. Dat betekent dat het land wel onder druk staat, maar je spreekt van een relatief jonge democratie die zich nu pakweg een kleine 20 jaar aan het ontwikkelen is. Als je dat allemaal in ogenschouw neemt, denk ik dat het land op weg is naar een stabiele toekomst, maar dat dat geen geëffend pad is. De vraag is overigens of dat binnen Europa, Amerika of andere landen in de regio het geval is.

 

Hoe kijk je tegen de corruptie aan?

Dat is natuurlijk een ongelooflijke belemmering voor economische groei. Dat wordt onderkend, maar is een probleem dat je niet van vandaag op morgen oplost. Yudhoyono is op bescheiden schaal begonnen de zeer duidelijke gevallen te bestraffen om in elk geval aan te geven dat corruptie niet kan. Joko Widodo is daar een stap verder in gegaan, een stap die hij overigens niet had kunnen nemen als SBY daar niet gedurende een lange periode stabiliteit had gebracht. Jokowi heeft met de keuze van zijn bewindspersonen en in de meest ferme bewoordingen veel focus gelegd op het onbaatzuchtig handelen in landsbelang en deze ‘mental revolution’ centraal gesteld.

Toch heeft de anti-corruptiecommissie KPK minder macht gekregen. Maar ook Indonesië is een coalitieland en we zijn geneigd te zeggen dat corruptie zo snel en zo hard mogelijk moet worden bestreden, maar tegelijkertijd moet je het land niet onderweg verliezen en je positie behouden. Overal geldt dat dit soort problemen alleen maar over langere perioden met een consistent beleid echt teruggedrongen kunnen worden. Indonesië is er zeer gebaat bij om buitenlandse investeringen of het vestigen van internationale bedrijven te beschermen, vandaar ook de taxfree zones en de sterke rol van de BKPM – het instituut dat toeziet op handelspromotie.

De tweede kanttekening die je kunt maken is de angst voor corruptie ten opzichte van de ervaring met corruptie. Er is op voorhand veel angst voor de corruptie in Indonesië, maar ook daar moet ik zeggen dat alle bedrijven die daar zaken doen, er steeds minder mee te maken hebben en er ook minder negatieve gevolgen van ondervinden. Dat hangt natuurlijk van de kracht van de bedrijven af, maar nog meer van de economische of maatschappelijke sector waarin ze actief zijn. Natuurlijk, waar grote bedragen een rol spelen, is veel corruptie te verwachten, tegelijkertijd is veel van de zichtbare corruptie klein. Mij is in de laatste tien jaar opgevallen dat de rol van corruptie beperkt is.

 

Hoe wordt in praktijk invulling gegeven aan de mission statement van INS?

De relatie tussen beide landen is onwaarschijnlijk divers, gecompliceerd en veelvuldig en een mission statement van vier regels wil die situatie wel eens eenvoudiger voorstellen dan dat die in praktijk is. Wat we proberen te doen is partijen en mensen te overtuigen van de kracht van de relatie tussen Nederland en Indonesië en de potentie van Indonesië duidelijk te maken in Nederland. Dit doen we door de mensen bewuster te maken van de sociale band die ze wellicht onbewust voelen. Door de twee landen dichter bij elkaar te brengen, kunnen de bevolkingen van beide landen profiteren. De bestaande banden kunnen we verder uitbreiden door nieuwe zakelijke en culturele betrekkingen, ook op het gebied van uitwisseling van kennis en onderwijs. Daar geven we invulling aan door mensen fysiek bij elkaar te brengen, contacten te leggen en achter de schermen wel eens wat suggesties te doen om iets wat soepeler te laten verlopen.

In een wereld die sterk globaliseert heb je juist specifieke contacten nodig. INS zet zich ervoor in om de contacten met Indonesië extra te verstevigen en te verdiepen. Tegelijkertijd moet je zeggen dat je in zo’n veelvuldige en complexe relatie nooit genoeg doet om dat naar volle tevredenheid te kunnen invullen. Er blijft voldoende ambitie over om de activiteiten van INS verder uit te breiden.

 

Kun je een voorbeeld geven van een concreet resultaat dat INS sinds haar oprichting heeft bereikt?

In principe vindt veel van wat we doen achter de schermen plaats. Waar organisaties er soms op gericht zijn om hun resultaten te publiceren, is dat niet onze ambitie. Wij kijken naar de relatie als geheel en welke stappen we daarin kunnen nemen, maar we hebben – vaak ook omdat we maar een deel van het proces begeleiden of creëren – niet de wens om dat te claimen en het zou ook toekomstig succes kunnen ondermijnen. Veel van wat we doen blijft dan ook buiten het zicht en houden we buiten het zicht. Dat heeft, zonder daar geheimzinnig over te doen, te maken met informele contacten en de uitvoering van ons werk. De kernwaarde van INS is netwerken en je netwerken inzetten doe je niet aan de openbare weg. Wij zitten in de hoek van de diplomatie en daar past bescheidenheid bij en anderen in de schijnwerpers laten staan. Dat betreft Indonesië en Nederland en niet de INS. De grootste kroon op ons werk is een soepele relatie met Indonesië die verder wordt uitgebouwd. Dat wij daar een rol in spelen is vroom en belangrijk, maar de drijfveer is om die relatie te verbeteren en niet om INS bekender te maken.

De zichtbare zaken zijn, zoals eerder vermeld, het tonen van goede voorbeelden. We laten bedrijven en instanties vertellen wat hun ervaringen zijn, waardoor ze wellicht anderen stimuleren om ook naar Indonesië te gaan. We reiken jaarlijks de Linggarjati Award uit aan een persoon of meerdere personen die zich persoonlijk hebben ingezet voor de bestendiging of verdieping van de bilaterale relatie.

 

De doelstellingen van INS en de ambassades in beide landen zijn behoud en uitbouw van de relatie. In welk opzicht is INS aanvullend aan de ambassades?

Misschien wel het meest aanvullend op het gebied van consistentie. Zowel de ambassades als de ministeries worden bezet door functionarissen die na 2-3 of vier jaar worden gewisseld. Dat is goed en houdt het fris, maar betekent ook dat nieuwe mensen op de ambassade snel toegang moeten krijgen tot de cultuur en het netwerk. Juist daarin kan INS heel instrumenteel zijn en dat geldt aan zowel Nederlandse en Indonesische zijde. Juist die consistentie is ongelooflijk belangrijk in de relatie tussen Indonesië en Nederland, die weliswaar al heel lang teruggaat en sterk is, maar tegelijkertijd ook de nodige gevoeligheden kent. Het kijken naar de langere termijn en ook het depolitiseren van heikele kwesties is wat INS doet. Die factor maakt INS een belangrijke speler in het hele spectrum.

 

De contacten met de Indonesische ambassade in Den Haag en de Nederlandse ambassade in Jakarta, verschillen in intensiviteit. Waar komt dat door?

Dat komt door allereerst onze fysieke aanwezigheid in Nederland en niet in Jakarta. Dat is wel een gemis, de belangrijke rol die we in Den Haag spelen zouden we ook in Jakarta kunnen invullen. Ik ben dan ook verheugd te kunnen melden dat de oprichting van de counterpart van INS in Jakarta vergevorderd is, de planning is om dat na de zomer van dit jaar te realiseren. Dat zal, zoals dat betaamt, een organisatie zijn waarin alleen Indonesiërs bij betrokken zijn met als taak zich te richten op de bevordering van de relatie tussen beide landen. Het ligt voor de hand dat juist die tak van de INS de meest intensieve contacten met de Nederlandse ambassade in Jakarta zal onderhouden en wat we natuurlijk hopen is dat de Indonesische INS dezelfde schakelfunctie in dossiers in Jakarta kan bewerkstelligen als die we hier hebben.

 

Op welk gebied heeft Nederland Indonesië het hardste nodig?

Nederland heeft als land dat leeft van internationale handel Indonesië hard nodig omdat het een van de grootste afzetlanden in de wereld is met een bevolking van 250 miljoen – jonge – mensen. Dat geldt ook voor China, maar een afzetmarkt wordt niet alleen bepaald door waar de meeste mensen wonen, of de meeste huizen worden gebouwd of industrieën worden opgezet, nee, het heeft ook te maken met landen waar je een verbinding mee hebt. Dan kom je terug op de band die we met Indonesië hebben, dat het land een interessant investeringsklimaat voor Nederlanders heeft, waar Nederlanders een streepje voor kunnen hebben. Een grote afzetmarkt waar je potentieel een streepje voor hebt op andere aanbieders, vat het belang kort samen.

Als je kijkt naar andere vlakken, kun je zeggen dat de verbondenheid van een land met een andere cultuur, altijd leidt tot verrijking van je eigen cultuur.

 

Op welk gebied heeft Indonesië Nederland het hardste nodig?

Indonesië is een land dat in de toekomst steeds meer exportproducten zal ontwikkelen en produceren. Nu is het een op de lokale markt gerichte economie, maar in elke economische ontwikkeling past dat je op een gegeven moment meer gaat exporteren, met toegevoegde waarde in het eigen land. Die transitie zal ook in Indonesië zeker plaatsvinden. De Indonesische export is nu grotendeels gebaseerd op grondstoffen, grondstoffen waarvoor in de toekomst wellicht naar vervangers wordt gezocht. Dus het creëren van toegevoegde waarde in hun industrie is van cruciaal belang om de economische, maar ook de culturele en maatschappelijke ontwikkeling vol te houden.

Azië is voor Indonesië de grootste exportmarkt, gevolgd door Amerika en Europa. Geen enkele onderneming die zich met serieuze export bezighoudt, kan van één of een paar landen leven, dus je zult in meerdere regio’s succesvol moeten worden. Dan is Nederland een logische portal naar Europa en werkt het systeem naar twee kanten: Indonesië als portal voor Nederland naar de ASEAN landen en Nederland als portal voor Indonesië naar Europa.

Bovendien is het vestigingsklimaat voor Indonesische bedrijven in Nederland gunstig. Er zijn culturele overeenkomsten, er liggen logische logistieke lijnen voor toegang tot Europa, maar ook het simpele feit dat hier veel mensen met een Indonesische achtergrond wonen en een aantal mensen Bahasa Indonesia spreken, maakt het gemakkelijk om hier hooggeschoold personeel te vinden dat tegelijkertijd een culturele verbondenheid heeft.

Het zal een proces zijn dat langzaam op gang komt, maar de Europese markt zal voor vele producten en diensten uit Indonesië steeds belangrijker worden en Nederland kan daarin een brugfunctie vervullen.

Bij het stimuleren en assisteren van Indonesische bedrijven bij hun entree op de Nederlandse markt, zal zeker het te formeren bestuur van INS-Jakarta een rol vervullen. Misschien niet zozeer voor de bedrijven in commodities, maar zeker voor de kleinere bedrijven en start-ups, jongeren die toegang willen hebben in het Westen. Daar kan ook INYS een belangrijke rol kunnen spelen. Dat is nog niet zover en zo groot als de omgekeerde economische beweging, maar vooruitkijken naar de toekomst begint vandaag. Juist met de globalisering gaan nieuwe ontwikkelingen sneller dan verwacht, dus daar moeten we wel over nadenken en een toekomstvisie ontwikkelen.

Maar ook in de ontwikkeling van handelsrelaties en investeringen in de lokale economie zal het INS-bestuur in Jakarta een bijdrage kunnen leveren, dus voor Nederlandse bedrijven die in Indonesië de economie versterken.

 

Wat zijn de plannen van INS op korte en middellange termijn?

INS bestaat nu drie jaar, dat is een relatief korte periode. Wat we geleerd hebben is dat we ons moeten focussen op een aantal hoofdthema’s en die dieper uitwerken. Een van die kerntaken is verdere versterking van de gemeenschappelijke economische banden – wat ook de nadrukkelijke boodschap vanuit Indonesië aan de ambassadeur I Gusti Agung Wesaka Puja is – gesteund door uitwisseling van kennis en culturele projecten en politieke vraagstukken waar we ons gemeenschappelijk over buigen. In dat kader kunnen we nog stappen maken. Concreet is dat de organisatie van een aantal evenementen die daaraan bijdragen, en in wat meer algemene bewoordingen: vanuit een Nederlands maar zeer zeker ook nadrukkelijk vanuit een Indonesisch perspectief kijken waar we elkaar in de toekomst verder kunnen versterken.

 

Je komt veel in Indonesië en doet er zaken mee: heb je nog tips of do’s en don’ts voor de opstelling van Nederlanders in de relatie tot Indonesiërs?

Het belangrijkste is – en dat is een herhaling – het investeren in die relatie. Als je in Indonesië op welk terrein dan ook, maatschappelijk of economisch, succesvol wilt worden, moet je die tijd investeren en er dus vaak naartoe gaan. Maar je zult zien dat het merendeel van die bezoeken wordt beloond. De wereld kent een enorme technologische ontwikkeling, maar het persoonlijk contact en met name toch het herhaaldelijk persoonlijk contact, is wat je vooruit brengt in Indonesië. Natuurlijk moet je altijd investeren in relaties, maar dat geldt meer voor Aziatische dan de Westerse landen en zeer zeker voor Indonesië. Als ik kijk hoe wij het in ons bedrijf doen, dan investeren wij in een Westers land ook veel tijd. Ik denk alleen dat de Chinezen iets opportunistischer zakendoen, je loopt ergens binnen, je koopt wat en je krijgt het wel of niet geleverd in de beloofde kwantiteiten, maar in zijn algemeenheid vergt Indonesië een nog grotere tijdsinvestering en veelvuldig bezoek. Ook om de patronen te leren kennen.

Wat je zeker niet moet doen is gefrustreerd raken als je iets sneller wilt doen dan de tijd die het vraagt. Als je als Nederlander vindt dat het te lang duurt en meer druk gaat uitoefenen, Indonesiërs na herhaalde besprekingen laat kiezen of kabelen: dat werkt niet. Maar ik kan ook geen voorbeeld in Nederland bedenken waar je door roeien en ruiten kunt gaan om je gelijk te krijgen. Zeker in Indonesië werkt druk uitoefenen, zaken willen versnellen of afdwingen, averechts en contraproductief. Je zult in het proces moeten meegaan, dat soms wat langzamer en soms wat sneller verloopt dan in andere landen. Mensen die al lang zaken doen in Indonesië weten dat het proces opgeteld niet sneller of trager verloopt dan elders, het verloopt anders.

Als je zaken wilt doen in een bepaald land, zul je het grootste deel van de cultuur moeten respecteren en daar moet je geschikt voor zijn. Dat moet je willen als organisatie, daar moet je in willen investeren in tijd en geld. Het helpt als je daarbij wordt geadviseerd door mensen die dat al vaker hebben gedaan, het helpt als je daar een lokale adviseur of lokale partner hebt, maar je moet het ook zelf binnen de cultuur van het land willen doen.

De grootste belemmering is de angst die mensen vooraf hebben om de Indonesische markt te betreden. Ik kom veel mensen tegen die zeggen ‘nou, dat lijkt me een heel ingewikkeld land, misschien dat we eerst naar een ander land gaan kijken’. Als je echter luistert naar de mensen die daar ervaring hebben, zie je eigenlijk meer overeenkomsten dan tegenstellingen of grote afwijkingen. Ja, het is een ander land, een groot land, je loopt er niet binnen en doet direct je zaken, maar als je daar goed in investeert in tijd, geld en zeker ook kennis en verdieping, dan is het ook weer gewoon een land als alle andere landen. Maar wel een land waar wij een streepje voor hebben en een diepe verbondenheid mee voelen. In zoverre zou ik zeggen dat we de barrières of problemen eerder over- dan onderschatten. Dat is een grote beperking voor ons succes.

 

Onderschatten Nederlanders de Indonesiërs als mens?

Ja, dat zou kunnen. Onderhandelingen kosten veel tijd, maar vaak is het zo dat Indonesiërs aan het einde wel hebben binnen gehaald wat ze wilden bereiken. Omdat ze ook daarin het principe hebben dat ‘als dit voor de lange termijn voor mij of mijn organisatie niet goed is, ik er op korte termijn niet aan ga beginnen. In dat opzicht zijn Indonesiërs zeer persistent in het behalen van hun belang. Onderschatting van de mensen die je tegenover je hebt, werkt in geen enkel land, dus ook niet in Indonesië.

 

Kun je stellen dat Indonesiërs door de sterke hiërarchie meer risicomijdend zijn?

Natuurlijk heb je overal instemming van de top en medewerking van de bottom nodig. Dat betekent dat als je in je relatie met een Indonesische organisatie met een inderdaad wat krachtiger hiërarchie iets wilt bereiken, je de onderhandelingen vaak op meerdere niveaus moet voeren. Over het algemeen zijn de onderlinge niveaus minder met elkaar verbonden. In Nederland zijn we gewend iets te besluiten met een partner, dat bekend te maken en pas dan de concrete uitvoering te gaan invullen. In Azië, maar zeker ook in Indonesië, brengt men niets naar buiten als nog niet precies duidelijk is wie wat doet en hoe de organisatie in elkaar steekt. Als je daar zaken wilt doen, zul je dat ook moeten accepteren.

 

Ter afsluiting wil ik nog een ding zeggen: doe het! Ga niet in Nederland bedenken wat mogelijke voetangels en klemmen zijn voor zakendoen met Indonesië. Als je denkt dat je daar iets kunt produceren, kopen of verkopen, ga er dan naartoe. Problemen over de Indonesische markt worden geuit door mensen die er nooit geweest zijn. De mensen die er wel vaak komen, herkennen wel wat corruptie en dit en dat, maar we zeilen om de obstakels heen en bereiken veelal hun doel.